Schuwacht 5, watertoren, dienstwoning en bijgebouwen

De Watertoren is van verre te zien, een beeldbepalend gebouw. Het ontwerp met neorenaissance-details is van J. Smit en constructeur A. Visser. Het is gebouwd door Waterleiding Lek en IJssel. Dit was een samenwerking van verschillende omliggende gemeenten voor de drinkwatervoorziening.
De toren is 47 meter hoog. De uitkragende bovenbouw bevat een ijzeren vlakbodemreservoir.

In 1959 stond de watertoren in de steigers. Dit was nodig om de grote overlangse scheuren de schacht in vieren deelden. Onder de uitbouw van het hoog reservoir werd een kegelvormige betonconstructie aan gebracht. In de lager gelegen gedeelte kwamen nog drie versterkingsringen.

Bij de watertoren horen een dienstwoning, een pomp- en een filtergebouw, ze vallen allemaal onder monumentenzorg.

Molenweg 2, begraafplaats

De Nieuwe Algemene begraafplaats werd aangelegd in 1882. De begraafplaats is toegankelijk via een toegangshek tussen twee hekpijlers. Het toegangshek staat in de middenas van het oudste gedeelte van de Algemene Begraafplaats. De concaaf gebogen toegangshek bestaat uit ijzeren spijlen, geplaatst tussen betonnen hekpijlers met spaarvelden onder een afdekplaat met knopvormige bekroning.
Op de begraafplaats bevinden zich onder meer een baarhuis en verschillende grafkelders uit het begin van de 20e eeuw die zijn aangewezen als rijksmonument. Het baarhuis en de grafkelders zijn gerestaureerd.

Het baarhuis is een vrijstaand éénlaags gebouwtje, opgetrokken van gepleisterde ijsselsteentjes met schijnvoegen onder een met gesmoorde Tuile du Nordpannen gedekt zadeldak, voorzien van ijzeren, op steunen rustende goten. De getoogde opgeklampte dubbele deur is geplaatst binnen een risaliet met puntgevel, geflankeerd door lisenen met aan weerszijden smalle langsgevel delen.

De oudste grafkelder werd opgericht voor scheepsbouwer K. Smit (1892), de overige zijn voor A. de Jong (1902), reder P. van der Hoog (1903) en de familie Boogaerdt. De grafkelder bestaat uit een tombe van gepleisterde baksteen onder een halfronde afdekplaat met dakleer en een monumentale entree met aedicula. De getoogde ijzeren deur is omgeven door een hoofdgestel met tandlijst en fronton.

Na de sloop van de Herv. kerk in 1939, zijn enkele grafzerken hierheen overgebracht, waaronder die van walvisvaarder Michiel Ockerszoon Hoogerzeyl († 1779) en die van reder en hoogheemraad Gerret van Holst Krijnszoon († 1790). De zerken van commandeur Hogerzeyl en Gerret van Holst zijn ingemetseld in de muur van de aula. 

De andere zerken liggen in het grasveld voor het oorlogsmonument. De gebeitelde namen zijn moeilijk te lezen. Al deze oude grafzerken met de familienamen en kenmerken uit het verleden zijn opgetekend op papier als herinnering voor het nageslacht